|
|
|
|
|
|
Een eigen CD Opnemen
|
|
|
|
|
|
|
|
 |
|
Een eigen cd opnemen is de droom
van veel koren. ZINGmagazine duikt
in de wereld van het
geluid. 'Als de koorbalans goed is, heb je al een prachtig
geluid'. Het is de droom van veel zangers en koren. Niet
zomaar een minidiskopname van een concert voor eigen
gebruik, maar een profes-sionele productie. Handig voor
audi-ties, goed voor de promotie, leuk |
|
|
|
voor de fans. Hoe pak je zo’n project aan, wat kost het en
hoe zet je een cd in de markt? In de komende nummers duikt Zing
Magazine in de wereld van het geluid. Elke Jansen sprak met twee
oude rotten in het vak van de geluids-techniek en kreeg tips en
trucs uit de praktijk.
Geluidsopnames
‘Zangers denken wel eens: ‘Ik hoef niet zo mooi te zingen want
in de studio draaien ze wel aan een knopje’. Dat is niet zo. Je
moet echt een performance geven, je moet dezelfde inzet hebben
als op het podium. Ik heb geen knopje ‘emotie’ op mijn
mengtafel. Als iemand zich niet lekker voelt en er komt niks uit
z’n strot, dan kunnen we beter een eindje gaan wandelen dan het
blijven proberen. Als je via een cd wilt overkomen op het
publiek dan moet je voor je gevoel overdrijven.
’Ik heb een jobsgeduld'
Aan het woord is Roel Toering, geluidstechnicus in hart en
nieren. ‘In 1972 had ik m’n eerste studio aan de Duizelsteeg in
de binnenstad van Arnhem. Ik begon heel simpel, met een
Multitone-mengpaneeltje en een paar Revox-recorders. De ene nam
op, dan speelde je het over naar de andere recorder en mengde er
tegelijkertijd nieuw signaal bij. Als je dat een paar keer doet,
hoor je alleen nog maar ruis. Maar daar ontwikkelde ik zo mijn
trucjes voor. In 1976 heb ik een grotere mixer gekocht, die heb
ik later uitgebreid en ik gebruik ‘m nu nog steeds. Iets later
kocht ik een 8-sporenrecorder, daar heb ik heel veel opnames mee
gemaakt, onder andere met The Scene van Thé Lau en de Tröckener
Kecks. In 1980 zijn we verhuisd naar ons huidige pand aan de
Vijverlaan. Toen heb ik een grote 2-Inch 16-sporenrecorder
gekocht, een Otari MTR 90 ‘voorbedraad’ naar 24 sporen,
misschien wel de eerste van deze machines in Nederland!’ Maar
techniek is niet alles. ‘Zestig tot zeventig procent van dit vak
gaat over sociale vaardigheden. Muzikanten zijn grillige mensen
en producers idem dito. Je moet veel geduld hebben. Ik heb een
jobsgeduld, ik kan iets duizend keer uitleggen. Jonge bandjes
bijvoorbeeld voelen zich nog wel eens onzeker. En soms gaan ze
zich dan afzetten tegen de techniek. ‘Als je dit niet hebt of
kunt dan ben je geen goe-de studio.’ Zij doen het natuurlijk
altijd goed. Als de opname niet lukt ben ik de kwaaie pier. Op
den duur krijg je vanzelf een dikke huid.’
Een heel koor pakken‘
Koren neem ik – als het kan – altijd op in mooie akoestische
ruimtes, dus niet in de studio maar bijvoorbeeld in een
kerk. Daarbij gebruik ik oude, hoofd-zakelijk stereo-opnametechnieken. Ik gebruik een computer en een
interface waar je acht microfoons op aan kunt sluiten. Dat
doe ik in stereogroepjes; je hebt een AB-formaat, XY-formaat,
MS-formaat, een technisch verhaal. |
|
|
|
En op spoor 7 en 8 heb ik dan nog solistenmicrofoons. Met een
goede stereo-opnametechniek kun je een heel koor pakken. Als
je de micro-foons maar op de goede posities zet. Het koor staat meestal in een halve cirkel
opgesteld met de dirigent er-voor. Precies achter de dirigent,
er hoog boven, plaats ik zogenaamde ‘groot-membraan-microfoons’.
Die horen dus in principe wat de dirigent |
|
 |
|
|
|
hoort. Dat is – over
het algemeen – de ideale luisterpositie. Alles is mogelijk
natuurlijk. Als je wilt kun je alle stergroepen en instrumenten
apart opnemen. Maar dan moet je echt uitpakken met veel
microfoons en daar hebben koren vaak geen geld voor. Als de
koorbalans goed is heb je op zich al een prachtig geluid. Je
hoeft alleen nog maar een goede stereoregistratie te maken en
dan heb je een prachtige kooropname.’
Geen tellen vooraf
‘Samen met mijn compagnon Hans Schiessl heb ik ook veel live
kooruitvoe-ringen opgenomen, zoals die van Het Volendams
Operakoor. Tachtig man groot, plus een orkest met dertig,
veertig musici. Toen heb ik in de kerk zo-genaamde
‘pressure-zonemicrofoons’ achter tegen de pilaren aangeplakt,
die namen de galm van de kerk op en de hele ambiance, applaus en
zo. Die opname klinkt echt te gek. Bij een live opname moet je
maar zien hoe je het redt. Geen tellen vooraf, geen soundcheck.
De dirigent komt binnen, doet z’n armen omhoog en daar gaan we.
Zoek het maar uit. Dus wat deed ik van tevoren, als we opbouwden
in een lege kerk? Dan stond ik te blèren als een gek op het
podium, om zoveel mogelijk volume te maken. Dan regelde Hans
even wat microfooninstellingen. Verder konden we niks
voorbereiden. Ik nam een keer tijdens het Nederlands
Korenfestival in Arnhem een koor op waarin meisjes heel zachtjes
en hoog begonnen te neuriën: ‘hmmmm...’. Prachtig, dacht ik en
ik zette de microfoon steeds iets verder open. Tot een van de
meisjes ineens twee planken tegen elkaar sloeg. Baf! Dat ging
hard zeg. De meters vlogen meteen in het rood. Later heb ik dat
er gelukkig nog aardig uit kunnen tekenen, bij het afmixen. Als
je zes of zeven koren op een dag moet opnemen, kun je je daar
niet op voorbereiden.’
Zelf een cd-opname van je koor maken?
Ruud van Lieshout: ‘Natuurlijk kun je zelf een kooropname maken.
Ik vergelijk dat altijd met fotografie. Als je een paar honderd
euro uitgeeft heb je een prachtig toestelletje en kun je
professionele opnames maken. Maar het blij-ven meestal
vakantiekiekjes. Een fotograaf maakt er pas een echt mooie foto
van. Dus iedereen die graag zelf een koortje wil opnemen, prima!
Voor thuis is het perfect. Maar opnemen is en blijft een vak.’
Roel Toering: ‘Kamerkoor Mnemosyne uit Nijmegen had een keer
minidiskopnames uit Rome meegebracht met de vraag of ik die op
cd wilde zetten. Maar dat gaat gewoon niet. Ik had ook live
opnames van ze gemaakt op het Nederlands Koor Festival en heb ze
toen hier in de studio het verschil laten horen. Toen vielen de
schellen van hun oren. Dat is wel even heel wat anders, dat kun
je niet met elkaar mengen. Zo’n minidiskopname is leuk voor het
archief, maar niet op een cd. Dat is hetzelfde als een foto van
een klein JPEG-formaat willen opblazen tot een grote foto. Dat
gaat ook niet.’
Opnametips voor koren
- Schoenen uit en sieraden, zoals rinkelende horloges, kettingen
en arm-banden af. Geen waterflesjes op de grond. En geen
geblader met papier.
- Maak duidelijke afspraken over slotklanken als de ‘s’ en ‘t’.
Het is soms beter als slechts een paar zangers die uitspreken.
- Een mooie akoestische ruimte is altijd te prefereren boven
kunstmatige galm. In een droge ruimte mengen de stemmen niet
mooi met elkaar en het zingt ook niet prettig.
Technisch leren luisteren‘
Ik heb het mezelf helemaal bijgebracht. Natuurlijk heb ik
fouten gemaakt, ik wist er in het begin niet veel vanaf. Ik
begon gewoon met het opnemen van zoveel mogelijk bandjes.
Daarnaast ging ik regelmatig naar Londen om apparatuur te halen
en literatuur te kopen. Met een beetje gezond verstand |
|
|
|
 |
|
en vallen en opstaan kom je dan op een gegeven moment wel tot
resul-taten. Je moet leren technisch te luisteren naar
geluid. Die oren vormen zich vanzelf, gewoon een kwestie van
veel doen. Ik hoor heus niet precies hoeveel Hertz een
bepaald geluid is maar als er bepaalde frequenties ontbreken
dan weet ik dat wel.
Tja, ik doe dit vanaf 1972, wat wil je? |
|
|
|
Het nadeel is dat ik altijd technisch luister als ik muziek hoor. Maar gelukkig kan ik ook
nog steeds ontzettend van genieten.’
Indrukwekkende carrière
Opnametechnicus Ruud van Lieshout (85) heeft in zijn
indrukwekkende car-rière veel artiesten op de plaat gezet. Zijn
onlangs verschenen boek [Band Loopt – backstage verhalen uit de
platenstudio] bevat unieke anekdotes en fotomateriaal van
beroemdheden als Ramses Shaffy, Wim Sonneveld, de Dutch Swing
College Band, Aafje Heynis, The Blue Diamonds en vele ande-ren.
De geluidsgoeroe vertelt. Het allerbelangrijkste bij een opname
is de sfeer. Die sfeer moet je creëren. Dat doe je bijvoorbeeld
door mensen die de studio binnenkomen op hun gemak te stellen –
zeker als ze minder ervaring hebben. Zodat ze het daar prettig
vinden en niet hoeven te sidderen zoals tegenwoordig bij die
Idols-programma’s. Punt twee is dat je snel werkt. Voordat een
artiest bij ons kwam gaf de producer altijd de orkestbezetting
door. Zoveel ritme, strijkers, blazers, een koortje... Dan
stelde ik de boel op en zorgde ervoor dat de musici meteen
konden beginnen. Bij de microfoon-repetitie kon ik meestal snel
een balans maken. Dat is belangrijk. Als je ein-deloos repeteert
dan is het de tiende keer misschien foutloos, maar dan zit er
geen smaak en geur meer aan. Maar als je het snel en goed doet,
kan een muzikant ook weer snel weg. En dat is natuurlijk ideaal.
Het geeft een sfeer van: lekker even mijn best doen, lekker
muziek maken.’
Vrolijk uitzicht, slechte balans
‘De moeilijkheid van koren opnemen zit vaak in de verhoudingen
binnen het koor, de bezetting. Meestal sterft het van de
sopranen en zijn er weinig tenoren en nog minder bassen, dus je
hebt altijd veel vrouwen en weinig mannen. Vroeger zette je voor
elke stemgroep een microfoon neer en dat mengde je dan tot het
goed klonk. Niks op tegen, zo heb ik vele jaren ge-werkt. Later
kwam er het Amerikaanse ‘M3’-systeem: drie microfoons die het
complete beeld maken. Die microfoons waren zogenaamd ‘rondom
gevoelig’. Er zat een speciale ring op waarmee je ze
richtingsgevoelig kon maken voor een bepaalde frequentie.
Hiermee kreeg je een prachtig totaalbeeld. Maar dan had je dus
nog steeds het probleem van die ver-houdingen binnen het koor.
Ieder koor zet altijd de vrouwen voorop en de mannen achterop.
Voor het uitzicht vind ik dat ook vrolijk moet ik zeggen, maar
in de balans was dat niet zo goed. Daarom heb ik, in strijd met
alle wetten, de mannen voorop gezet en de vrouwen erachter. Dat
gaf wat problemen want dat waren ze niet gewend. Maar toen had
ik wel de duidelijkheid, verstaanbaarheid en ruimtelijkheid meer
in de hand. Zo heb ik vele opnames gemaakt. Bij een koor moet je
niet met technische middelen aankomen. Het is zoals het is. Hoe
minder techniek, hoe beter. Geen gesleutel met hoog en laag en
galm en balans. Gewoon goed opnemen, met goede microfoons op een
goede afstand in een goede ruimte. De knoppen zodanig instellen
dat alles goed klinkt en er dan niet meer aankomen. En dan maar
gewoon zingen.’
Dit houdt nooit op
‘Moet je nagaan: die cd, dat was een wonder. Kon je ineens zelf
cd’s maken, ongelofelijk gewoon. De overgang van cd naar dvd
ging pijlsnel. Harde schijven, Bluetooth... Een televisie kun je
tegenwoordig als een soort postzegel tegen je muur plakken. Dit
houdt natuurlijk nooit op, er gaat nog veel meer gebeuren.
Misschien dragen we in de toekomst wel een ring waar
honderdduizend titels op staan. Tegenwoordig gebruiken ze een
‘ontzettend veel sporen’-techniek. Voor mij is dat een beetje
uitsmeren van je onzekerheden en uitstel van beslissingen. Je
kunt dan het hele orkest opnemen, dan stuur je ze weg en dan ga
je op je gemak die 48 sporen apart mixen tot een nieuw orkest.
Je kunt een prachtige balans maken, je kunt mensen die te laag
zingen hoger laten zingen, allemaal techniek. En het is fijn dat
die techniek er is. Maar het haalt wel een beetje de sfeer van
het origineel weg. Ach, het is een ouwe kerel die dat zegt, dus
je hoeft het niet te geloven...’
Door: Elke Jansen
Uit: ZINGmagazine
|
|
|
|
|
|
|
Opname echt niet duur
|
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
‘Je moet uitgaan van zeker een hele dag
opnemen. Dat kost bijvoorbeeld
€ 600. Dan komt de
digitale pro-cessing (bewerken/afmixen, red.) voor minstens
€ 50 per uur. Voor het afmixen van een hele cd rekenen
wij meestal een uurtje of twintig. Met het persen, het
hoesje, Buma Stemra-rechten en dat soort dingen erbij is een
koor al gauw € 3000 tot € 4000 kwijt. En dan ben je echt
niet duur uit.
Koren moeten bedenken: waar willen we ons geld aan besteden?
Gaan we een cd opnemen of gaan we samen een dagje naar de
dierentuin, uit eten, enzovoort? Het is moeilijk beslissen
met zo’n grote groep. Als een koor bij ons een offerte aan-vraagt zijn we meestal maanden aan het soebatten. Gaan
ze het nou doen of niet? Soms ketst het af op twee
koorleden. Maar stel dat je een koor hebt van zestig mensen
die allemaal elke maand een tientje opzijleggen. Dat tikt
best aan na een jaar.’ |
|
|
|
|
|
Kampen Boys Choir
|
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
ZINGmagazine kreeg een cd toege-stuurd
van het Kampen Boys Choir, een liveregistratie van een
concert met Il Concerto Barocco en een aantal solisten,
onder leiding van Bouwe Dijkstra. Een prachtige pro-ductie
wat betreft muziek, uitvoering en geluidskwaliteit. Henk
Stoel, penningmeester van de stichting Kampen Boys Choir:
‘We maken meestal geluidsopnamen van concerten voor eigen
gebruik. Dat gebeurt door een semiprofessionele technicus.
Hij test tijdens de repetitie voorafgaand aan het concert de
microfoonopstelling uit. De opnames van dit concert waren zo
goed ge-lukt, dat we besloten er een cd van te maken. De
beste takes van 2 con-certen zijn gecombineerd en ge-masterd
in een geluidsstudio. We verkopen deze cd bij concerten en
via de site en dat gaat heel goed. Er zijn er al meer dan
500 verkocht. We hebben net een tweede persing laten maken.
Een cd maken is niet goed-koop. Een live-concertregistratie
is natuurlijk veel goedkoper dan een aparte opname in een
kerk of studio. Een paar dagen een orkest en een kerk huren,
dat is ook voor het Kampen Boys Choir niet haalbaar. Het
grootste deel van de kosten van het koor en de koorschool
neem ik voor mijn rekening. Het is mijn missie om jongeren
enthousiast te maken voor zingen en musiceren.’
Cd
bestellen bij:
www.kampenboyschoir.nl,
www.boyssound.com. |
|
|
|
|
|
Plexiglas Schotten
|
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
‘Het laatste live kooroptreden dat ik heb uitversterkt was van
een Arn-hems koor, BSUR (Be As You Are – red.). Ze zongen in
het Posttheater in Arnhem, een vrij klein theater, en werden
na de pauze begeleid door een live bandje. Hoe los je dat
nou op met een klein gelijkvloers podium? De grootste zorg
was of het koor boven de muziek uit kon komen, zo’n band
blaast er natuurlijk keihard overheen. Daar vond ik
het volgende op: we huurden doorzichtig plexiglazen
schotten (Clearsonic panels) waar de drummer achter kon zitten.
De versterkers van keyboard, bas en gitaar zetten we niet
richting publiek maar naar binnen, richting de musici dus. Zo
kon ik de balans in de zaal beter bepalen en hadden zij meteen
een goede monitor. Het is waanzinnig goed gelukt. Het koor was
er ontzet-tend blij mee. Het is een kwestie van goed je huiswerk
doen en gewoon met zo’n koor gaan praten. Zij maken de muziek,
wij moeten de techniek doen, dus moeten we samenwerken. Anders
wordt het niks. Veel jonge technici durven of doen dat niet.
Toegegeven, vijfentwintig jaar geleden had ik dit ook niet
gekund.’ |
|
|
|
|
|
Artikelen Zoeken
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Artikelen Aanmelden
|
|
|
|
|
|
Heeft u zelf interessante artikelen
geschreven over zingen of kent u artikelen over zingen die u voor deze rubriek wilt
aanmelden, laat het ons dan
hier
weten!
|
|
|
|
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
Repertoire en Meer ...
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Multi Mix Music
biedt u een zeer uitgebreide collectie aan
eigentijds en klassiek repertoire. Maar u kunt ook bij ons
terecht voor Tipboeken, CD-consultancy en nog veel meer ...
Bezoek daarom nu onze geheel
vernieuwde site.
|
|
|
|
|
|
|
|
|